Mijn liefde voor vrijheid, zie ik steeds helderder, gaat ook over een angst voor onvrijheid. Dat impliceert dat ik op een bepaalde manier weet heb van beide kanten. Bewust maar volgens mij intuïtief ook sterk vanuit het onderbewuste.
Ik identificeer mij graag met een archetype als Freya, een oermoeder die staat voor vrije stroom. Die haar kinderen leerden over deugden en zelfbeschikking.
Om autonoom in een vrije stroom te vertrouwen op eigen hoofd, hart en onderbuik. Met eenvoudige deugden verwoord als in ‘wie goed doet wie goed ontmoet’. Samen met een motiverende prikkel om jezelf actief te bedwingen, of anders gezegd je emoties te reguleren. Om de eigen regie te nemen en discipline en doorzettingsvermogen op te brengen.
Het zijn eenvoudig te begrijpen waarden die als van nature kloppend voelen. Zoals het vertrouwen dat we het verschil tussen goed en kwaad in ons hart kunnen voelen. Tenminste als je niet bedorven bent. Want als iemand slecht handelt, of anders gezegd verstoord is, heb je ook te kijken uit welk nest deze komt en/of uit welke hand deze eet.
Zodat niet velen de geboden opgelegd krijgen die in feite niet voor allen nodig zijn.
Freya staat voor vrij-zijn wat in zichzelf ook impliceert dat er een onvrij-zijn bestaat. Die zich aan kan dienen en op kan dringen. Het verschil tussen deze twee is of op jezelf en je eigen kracht vertrouwen of je vertrouwen in de kracht van een ander leggen. Hier zie ik een belangrijke ondersteunende rol als ouder om mijn kind in een vrije stroom van autonomie en gezonde autoriteit te begeleiden.
Soms is het voor een moment fijn om mij te laven aan de kracht van een ander die mij richting geeft. Echter dit is heel wat anders dan mij laven aan een andere kracht, met een mentaliteit dat het prima is dat die mijn leven inricht. Waarin ik zonder vragen accepteer om mij te laten vertellen wat wel en niet hoort, wat ik wel en niet mag doen en geloven.
Want hierin schuilt voor mij, vanuit mijn ervaring, een gevaar van verlies van vrijheid.
Ik besef me dat dit een delicaat gebied is. Want ik kan niet oordelen over wie zichzelf wil leiden en wie liever geleidt wil worden. Waar de een zich goed, vertrouwelijk en veilig bij voelt en de ander weer niet.
Maar toch het besef dat er naast een vrije stroom ook een onvrije stroom is. Dat deze onvrije stroom zich niet alleen kan aandienen en opdringen. Maar dat deze ook door mijzelf uitgenodigd wordt wanneer ik mij onoplettend s laaf aan een kleine groep die ik als mijn trouwe aanvoerders zie.
De symbiotische verbinding die hier ontstaat wisselt onderling wellicht energie uit met elkaar. Een micro klimaat met behoud veiligheid voeding. Maar ook een onvrij klimaat met een onderlinge afhankelijkheidsrelatie. Waarin parasiteren op de loer ligt. Die een wereld en realiteitszin creëert die op een bepaalde manier zeer beperkt is.
Sterker nog als de ene als doel heeft om de andere voor zichzelf beschikbaar en afhankelijk te houden. Creëert het een eigen verhaal waarin ook de behoefte van de ander om zich te willen s laven wordt bevredigd.
Loskomen uit afhankelijkheidsrelaties is niet eenvoudig. Symbiotisch zijn deze onderling zo met elkaar vergroeid, dat het letterlijk los gescheurd dient te worden. Wat een open wond maakt en verscheurend pijnlijk is. Een goede voorstelbare rede om het vervolgens nog een paar ronden uit te stellen.
Hierin zie ik ook de symbiose met moeder in de baarmoeder. De geboorte, het losmaken en hechten op weg naar gezonde autonomie. Samen met het bestaansrecht om vrij en onvoorwaardelijk welkom te zijn in je eigen stroom. Als een unieke uitdrukking van het geheel.
Ter afsluiting kan ik zeggen dat ik hierin steeds meer mijn moeder kan eren. Met de Freya in haar die mij in de vrije stroom deugden, verantwoordelijkheden en zelfbeschikkingswaarden heeft meegegeven.